Behalve de bakkerswinkel van familie Wijnsma is op It Wâltsje geen winkel meer te vinden. Toch is dat wel eens anders geweest. Zo had op no.29 rond 1931 Anne van der Meer een stoomboot welke hij gebruikte voor vrachtdiensten tussen Eastermar en Leeuwarden.

Op no.27 was rond 1915 de noodslachtplaats van Tinus Wijmenga. Hij verkocht er vrij bankvlees, dat overigens wel een officieel stempel had, het goedkopere paardenvlees en paardenvet. Dit laatste wilde niemand hebben, behalve in de oorlogsjaren, toen het werd gebruikt om er zeep van te maken. Dus gingen in die tijd de dorpsomroepers Willem Postma en Durk Veenstra door de straten met de boodschap: “Fan’e middei om twa ûre hynstefleis by Tinus Wijmenga.”

Op no.21 is rond dezelfde tijd een winkeltje in manufacturen van Tjitske Nicolai-Tjepkema. Zo’n winkel was in die jaren een noodzakelijke oudedagvoorziening en er waren veel van dit soort winkeltjes waarvoor een woonkamer werd opgeofferd. Enkele jaren geleden is het oude huis afgebroken en is er een nieuw huis voor in de plaats gekomen.

No.3 behoorde van oudsher tot de hellinghuizen, d.w.z. dat de bewoners met het werk op de scheepshelling te maken hadden. Vanaf 1890 wonen hier Aaltje en Janke Oedses van der Meer die samen een garen- en bandwinkeltje hebben. Na de zusters Oedses neemt Grietje van de Meulen de manufacturenhandel over. Haar man Hielke ging met het “pak” de boer op. In 1920 laat Willem Boorsma hier een nieuwe woning neerzetten. Ook in het nieuwe onderkomen wordt nog enige tijd garen en band verkocht, maar van lieverlee is ook dit huis zijn winkelbestemming kwijtgeraakt.

Update: De bakkerswinkel is geen winkel meer. De bakkerij is nu onderdeel van supermarkt Alles ûnder ien Dak.

Ek nijsgjirrich: