Ook dit pand is weer geworden waartoe het ooit bestemd was: woonhuis. Rond 1800  bestond het uit drie kleine woninkjes van de diaconie. Maar een tiental jaar later blijkt dat de middelste woning al in gebruik is als mosterdmakerij. Eind 1800 is het hele pand in gebruik als mosterdmakerij en grutterij. Na een felle brand die niets overlaat van het bedrijf, wordt er een nieuw huis gebouwd. 

In 1915 komt hier Adrianus (Janus) Veerman als grutter, meelhandelaar en veehouder.Daarbij wordt hij kassier van de pas opgerichte Boerenleenbank en heeft eerst nog kantoor aan huis. Zijn keuken is dan tevens wachtkamer voor de klanten. In de “Buorren” wordt het meel door hem  met de kruiwagen thuis gebracht, maar als hij onder het bezorgen een “bankklant” tegen komt, wordt de kruiwagen aan de kant gezet en gaat de klant voor.

In 1942 koopt Lieuwe Talstra het pand. In de oorlogsjaren 1943- 1945 had Lieuwe in een van de kleine kamers het bureau van de voedselcommissaris. Op 1 juli 1943 heeft er een gefingeerde overval plaatsgevondenen. Daarbij werden alle bestanden van het vee, de bonnen voor veevoer en de vrijstellingen voor de boeren gestolen,  bestemd voor de “ondergrondse”. De Duitsers zijn er bij gekomen om de zaak te onderzoeken, maar zijn nooit achter de ware toedracht gekomen.
Tot 1976 heeft Ebele Talstra hier een handel in veevoeders gehad. Toen hieraan een einde kwam is er een postkantoor in gekomen met een Talstra telg als kantoorhouder.

Ek nijsgjirrich: